In Europa ligt een net van routes naar Santiago de Compostela. Pelgrimswegen, die al van voor de Middeleeuwen door honderden en duizenden zijn afgelegd.
Rond het jaar 1000 was Europa een lappendeken van volkeren en talen. De verschillende stammen zagen elkaar als concurrenten in de strijd om de landbouw gebieden. Elk volk achtte zichzelf superieur aan de andere stammen. Oorlogen en veten beheersten het leven.
Het Rijk van Karel de Grote omstreeks 800 was een eerste aanzet tot pacificatie, maar de weg naar het ene Europa zou nog zeer lang zijn. De figuur van Karel de Grote bleef eeuwenlang het symbool van de gehoopte vrede.Een van de middelen om de Europese eenheid en de verbroedering van de volken en culturen te bevorderen was de pelgrimage naar Compostela. De pelgrims, uit alle delen van Europa op weg naar het heiligdom in Spanje, symboliseerden de Europeanen die zich tezamen inzetten voor het ene doel: een welvarend en vredelievend werelddeel.
In alle grotere Europese steden wezen de Jacobsstraten de richting van de stad "op het veld van de sterren". Hieruit komt de verwijzing 'het volgen van de sterrenweg'. Dit geeft kenners het inzicht dat in Nederland het pelgrimspad begint bij Sint-Jacobiparochi. De Europese gemeenschap heeft de Jacobswegen uitgeroepen tot de eerste Culturele Route van Europa en stimuleert de ontwikkeling ervan.
Uit de vondst van Friese munten is komen vast te staan, dat in de negen en de tiende eeuw pelgrims uit onze landen zijn getrokken naar het vermeende graf van Sint Jacob (in het Spaans: Sant Iago). Sindsdien is de stroom pelgrims nooit meer opgehouden, ondanks reformatie en revolutie, opstand en oorlog. Op het hoogte punt van de faam van Santiago, in de twaalfde eeuw van onze jaartelling, trokken jaarlijks een half miljoen pelgrims naar de stad. Op een West-Europese bevolking van zo'n vijftig miljoen betekende dat één procent! In de loop der eeuwen raakte het pelgrimeren naar Santiago de Compostela heel geleidelijk in
Na de tweede wereldoorlog is het tij langzaam gekeerd. In 1993 kwamen bijna 100.000 mensen in Santiago aan, na minimaal 100 km te voet of 300 km per fiets te hebben afgelegd. Dat jaar was een zogenoemd "Heilig Jaar", omdat het naamfeest van Sint Jacob (25 juli), op een zondag viel. In 1999, het volgende Heilig Jaar, waren dat ruim 150.000 mensen.
In Frankrijk zijn de vier belangrijkste vertrekpunten: Parijs, Le Puy, Vezelay en Arles. Roncesvalles was de toegang tot Spanje voor degenen die van de drie noordelijke steden kwamen. Vanuit Arles ging men via Toulose en Oloron. Spanje kwam men binnen via de Pas van Somport en Canfranc. Men ging vandaar naar Jaca en vond bij Puenta de la Reina aansluiting op de hoofdroute. Belangrijke plaatsen onderweg zijn: Logrono, Calzada, Burgos, de eerste grote verzamelplaats, Fromista, Carrion de los Condes, Sahagun, Leon, de tweede grote stopplaats, Astorga, Ponferrada en Puerto de Marin. Van Roncesvalles in de Pyreneeën naar Santiago is het ca. 800 kilometer.
In de middeleeuwen was Santiago, na Jeruzalem en Rome, de belangrijkste bedevaartsplaats. De tocht naar Santiago werd te voet afgelegd. Ze lopen door velden en bossen met af en toe een stuk plaveisel dat door de Romeinen was aangelegd om de legioenen snel te kunnen verplaatsen.
Volgens de kronieken werd in Santiago in de 9e eeuw het gebeente van Jacobus ontdekt. Na het bekend worden van dit nieuws in Europa trokken duizenden pelgrims naar de kathedraal die boven het graf gebouwd was.
Begin van de lle eeuw liet de koning van Navarra een nieuwe weg aanleggen. Kloosterorden, met name de Benedictijnen, bouwden langs de zuidrand van het Cantabrisch gebergte, gastenverblijven, kloosters, kapellen en kerken langs de pelgrimsroute. De pelgrimsroute werd beschermd door Tempelierridders, waar de pelgrims echter wel dukaten voor moesten betalen. Op veel plaatsen zijn nog ruines van de burchten van de Tempeliers. Hertogen en bisschoppen uit Frankrijk, Brittannië, Duitsland, Italië, de Lage Landen begeleidden hun onderdanen of gelovigen naar Santiago. Ondanks de vele gevaren beschouwden velen het als een plicht om de tocht te maken.
Dante zegt hierover: Hij is geen echte pelgrim als hij niet de reis naar het graf van St.Jacobus heeft gemaakt en daarvan is teruggekeerd. De Camino gaat door verschillende grote steden. De route ligt niet geheel vast. Er zijn omwegen, zoals naar het klooster in Silos. Als je dit land echt wilt ontdekken dan moet je deze historische Camino de Santiago de Compostela geheel of gedeeltelijk te voet afleggen. Elf km voor Santiago wasten de pelgrims hun kleren en zich zelf. Ze konden zo schoon hun doel van de tocht bereiken. Daarna beklommen ze de heuvel Monte del Gozo, berg van vreugde, en zagen vandaar voor het eerst Santiago de Compostela. Barrevoets en blootshoofds betraden ze de stad door Puerta del Camino en vandaar naar het noordportaal van de kathedraal.
De beste route over land, tegelijkertijd de meest bekende en goed onderhouden, is de route die bekend staat als de camino francés. Deze komt Spanje binnen bij Somport of Orreaga-Roncesvalles in de Pyreneeën en bij Puente la Reina komen beide varianten samen. Verderop gaat de route door de velden van Palencia waar nog prachtige Romaanse sporen terug te vinden zijn en komt dan via Sahagún en San Pedro de Dueñïas in León terecht met zijn kathedraal en de kerken van San Isidoro en San Marcos als schitterende hoogtepunten van de Romaanse en platereske stijlen.
Dan komt de route via Astorga en de Bierzostreek Galicië binnen bij O Cebreiro, waar de kerk van Santa Maria la Real staat, het middelpunt van de drukbezochte Bedevaart van het Wonder. De route leidt naar Santiago langs fraaie abdijen. De stad van de Apostel staat vol monumenten en het is heel aanlokkelijk een wandeling te maken door de straten, pleinen en hoekjes alvorens te genieten van de uitstekende Galicische keuken en bij wijze van souvenir een voorbeeld van het beroemde zilversmeedwerk of volkskunst te kopen. De belangrijkste feesten worden op 24 en 25 juli gevierd ter ere van St. Jakob.
Bron: Wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten